Dordtse Puienprijs 2021 – CORONA UPDATE
Corona-update staat onderaan deze pagina
In 2017 heeft de Vereniging Oud-Dordrecht, in het kader van haar 125-jarig jubileum besloten tot het instellen van een Dordtse Puienprijs met als doel daarmee verbetering van het stadsaangezicht te ondersteunen. De prijs zal in beginsel om het jaar worden uitgereikt ter beloning van een geslaagde gevelrestauratie van een pand, waarop het Beeldkwaliteitsplan binnenstad van toepassing is. De eerste keer werden panden genomineerd in de categorie ‘Bedrijfspanden gerestaureerd’. In 2019 werd de Dordtse Puienprijs voor de tweede keer uitgereikt, en waren de genomineerde panden over twee categorieën verdeeld: ‘Woon-winkelpand’ en ‘Herbestemming’. Dit jaar hebben we zelfs drie categorieën waarin een winnaar zal worden aangewezen: ‘Woonhuis’, ‘Woon-winkelpand’ en ‘Herbestemming’.
Jury DPP tijdens rondgang langs alle genomineerde panden
Werkwijze
De Vereniging Oud-Dordrecht heeft een speciale Puienprijs-commissie ingesteld. Het Vakteam Erfgoed van de gemeente Dordrecht ondersteunt de commissie door het aanleveren van de longlist van vergunningen en informatie over de panden en de eigenaren.
Op basis van verbouwingen die de afgelopen 2 jaar gereed zijn gekomen, en waarvoor de gemeente Dordrecht een bouwvergunning heeft verstrekt, heeft de Dordtse Puienprijs-commissie een lijst opgesteld waar uiteindelijk een shortlist van maximaal 5 panden per categorie is geselecteerd. Uit deze shortlist zal de vakjury het winnende pand kiezen. Bovendien kunt u, als inwoner van Dordrecht, uit deze shortlist een pand kiezen voor de Publieksprijs!
De panden op de shortlist 2021
Categorie ‘Woonhuis’
- Grotekerksbuurt 72-74
- Merwekade 75
- Torenstraat 6-66
- Vest 84
Categorie ‘Woon-winkelpand’
- Voorstraat 263-265
- Voorstraat 300
- Voorstraat 302-304
- Voorstraat 337
- Voorstraat 339
Categorie ‘Herbestemming’
- Oranjelaan 11
- Stek 4
- Stek 13
Motivering Categorie ‘Woonhuis’
Grotekerksbuurt 72-74
Bij vele panden in de Dordtse binnenstad is niet alleen de voorgevel een blikvanger, maar ook de achtergevel, die aan het water van de Voorstraatshaven grenst. De achtergevel van dít pand is niet alleen vanaf het water te zien, het is ook nog eens vanaf de Pelserbrug prominent in beeld. En dat zag er jarenlang nogal verwaarloosd uit. Nu heeft het pleisterwerk een frisse Joppenblauwe kleur gekregen en is het houtwerk geschilderd in de kleuren van de laatste grote verbouwing. Geen Dordtse kleuren, maar wel de oorspronkelijke kleuren van de in 1878 deels nieuw opgetrokken achtergevel. Met het balkon uit 1878 is ook nog iets bijzonders aan de hand. Het steunt op hergebruikte balken uit… de 17e eeuw, met decoratieve schilderingen. Die balken zijn sinds 1878 aan weer en wind blootgesteld geweest. Nu zijn ze netjes bijgewerkt en gelakt zodat de schildering weer te zien is (als je onder het balkon kijkt). Hier staat een historisch pand weer trots te wezen in plaats van alleen maar historisch te zijn.
Bouwgeschiedenis:
Grotekerksbuurt 72-74 bleek bij het bouwhistorisch onderzoek voorafgaand aan de verbouwing één groot verrassingspakket te zijn. Dat begon al met de voorgevel: daar staat het bouwjaar 1759. Maar al snel bleek dat het huis erachter minstens 100 jaar ouder moest zijn. Dat is te zien aan de balklagen en het metselwerk. Hoe de voorgevel eruit zag vóór 1759, is helaas niet meer te achterhalen. Het pand is in ieder geval gedurende de 18e en 19e eeuw in gebruik geweest als woning. Vanaf eind 19e eeuw echter was de begane grond voornamelijk in gebruik als pakhuis of werkplaats. Op elke verdieping zat een kadootje: op de begane grond plafondschilderingen die te dateren zijn in de 1e helft van de 17e eeuw. Er bleek een doorgang te zijn naar het buurpand en er kwamen oudere tegelvloeren tevoorschijn; alles vanachter voorzetwanden en verhoogde vloerniveaus. Op de verdieping bleken in de achterkamer maar liefst twéé verborgen kasten te zitten, links en rechts van de schouw. De sleutel zat er zelfs nog in! Ook kwamen er veel restanten behang tevoorschijn waarvan de oudste van rond 1800 moeten zijn. Ze waren geplakt op misdrukken van wetteksten uit de 18e eeuw.
Merwekade 75
Op het eerste oog lijkt er met deze voorgevel uit 1870 niet veel aan de hand te zijn. Het pand is fijn opnieuw geschilderd. Maar betere waarneming toont dat de erker op de 1e etage grondig is aangepakt. De oude erker dateert van de jaren ’30, maar is in de jaren ’60 erg versoberd. Die rechttoe-rechtaan vlakverdeling in het timmerwerk is vervangen door sierlijk getoogde kozijnen, zowel in het front als aan de zijkanten van de erker, die aansluiten bij de originele getoogde kozijnen. Ook de kroonlijst boven de erker en het lijstwerk eronder zijn vernieuwd naar laat 19e eeuws model. Kleine ingrepen, die het geheel enorm liften qua sierlijkheid en schoonheid. Daarbij zijn de donkere bovenruiten vervangen door transparant glas en is de kleurstelling groen-wit in erker en gevel vervangen door de Dordtse kleuren Gobertange en Witsen geel, die beter passen bij de architectuur. Dit maakt de uitstraling van de erker veel lichter, waardoor de gehele gevel meer een eenheid wordt die trots over de rivier kijkt. Dit is een goed voorbeeld van een historiserende verbouwing. Het laat zien dat het soms passender is om in stijl volgend te bouwen dan een moderne toevoeging of ingreep te doen aan een monument.
Bouwgeschiedenis:
Gebouwd in 1872, woonhuis in de stijl van het Eclecticisme. De Merwekade is aangelegd tussen 1860 en 1865 en deed dienst als aanlegplaats voor sleepboten, kolen-, vracht- en passagiersschepen. De voorgevels van de panden aan de Merwekade kijken uit op het punt waar de drie rivieren de Beneden Merwede, de Noord en de Oude Maas samenkomen – een prachtig gezicht. Het huis werd in 1872 gebouwd door J. van der Heijden Tarmond, commissionair, expediteur, convooiloper en agent van stoomboten. Van der Heijden hield kantoor op de begane grond en woonde met zijn gezin in de woning erboven. In de hardstenen plint zijn initialen JvdHT en het jaartal 1872 aangebracht. Dit zijn de initialen van de 13-jarige zoon van de eigenaar, die op 2 maart van dat jaar de eerste steen mocht leggen. Van der Heijden Tarmond had oorspronkelijk een pand aan de Riedijk met een erf dat doorliep tot de Merwekade. In 1872 liet hij het achtergebouw hiervan slopen en een geheel nieuw pand optrekken – het huidige pand aan de Merwekade.
Torenstraat 6-66
Dit bouwensemble van een rij huizen plus een drielaags appartementengebouw uit 1954 dreigde lange tijd te worden gesloopt. Hoewel het niet heel erg monumentaal aanvoelt, is het een mooi voorbeeld van de karakteristieke jaren ’50 bouw die burgers snel van nieuwe en kwalitatief goede woonruimte moest voorzien. In die zin is het een beeldbepalend ensemble in onze binnenstad, representatief voor de wederopbouwperiode. De woningen en portiekflats zijn gebouwd in een sobere Traditionalistische stijl, waardoor ze net wat meer aandacht kregen in detaillering, zoals versieringen in metselwerk, natuurstenen onderdelen en decoratieve balkon- en traphekken. De renovatie heeft geen wezenlijk nieuw beeld opgeleverd. En dat is de kracht ervan! De nominatie beloont het respect voor een bouwstijl die op groeiende waardering kan rekenen en de zorgvuldigheid waarmee die renovatie is uitgevoerd. De nieuwe kozijnen zijn mooi smal gebleven, de versmalde ramen op de verdieping geven meer karakter, de nieuwe regenpijpen hebben hun verzinkte deel behouden en ook de bakstenen stoepjes voor de voordeuren zijn goed hersteld. Het handhaven van de beeldbepalende bakstenen schoorstenen verdient navolging! De vernieuwde kleuren hebben het complex opgefrist. Bovendien is een pluspunt dat met deze renovatie de duurzaamheid van het gebouw flink is toegenomen. Klein kritiekpunt: jammer van de blank aluminium ventilatieroosters.
Bouwgeschiedenis:
In de na-oorlogse jaren maakte het gemeentebestuur werk van stadsvernieuwing met als doel een betere ontsluiting van de binnenstad en het vervangen van slechte woningen (en daarvan waren er veel) door nieuwbouw. De Torenstraat was een smal straatje dat aan het begin van de 20ste eeuw erg verpauperd was. De slechte woningen waren nauwelijks bewoonbaar te noemen. Aan het begin van de jaren ’30 was er een adviescommissie aangesteld om een plan te ontwerpen ter verbetering van de Torenstraat en omgeving. Door de crisis en de oorlog duurde het echter tot begin jaren ’50 voordat men het werk weer ter hand kon nemen. De gemeente liet de woningen slopen en ontwierp een nieuw rijtje van 6 grondgebonden woningen en 2 blokken portiekflats met elk 24 woningen. De bouw werd gegund aan aannemer Van Wijnen. Als we nog wat verder terug gaan in de tijd: De Torenstraat was vóór 1350 nog een rivierdijk langs de Merwede. Op die dijk stond de middeleeuwse stadsmuur met torens. En daar verwijst de straatnaam naar: de Pelletoren en de Ammentoren. Bij de aanleg van deze huizen en portiekflats kwamen de fundamenten aan het licht van de Pelletoren.
Vest 84
Deze verbouwing maakte binnen de jury de meeste discussie los. Het toevoegen van moderne gevels in de historische binnenstad mag geen taboe zijn. Een stadsbeeld gaat nu eenmaal met zijn tijd mee. Maar of die moderniteit met smaak en passend in de omgeving wordt toegepast is een vraag die vaak verschillende antwoorden krijgt. De jury heeft waardering voor het feit dat de bewoners de verwaarloosde oude aanblik van het pand hebben aangepakt. Zij betreurt het een beetje dat de historische erker het veld moest ruimen, maar waardeert de knipoog die de nieuwbouw hieraan heeft gegeven. Het straatbeeld heeft er een pand bij gekregen dat accent geeft; het is uit de anonimiteit gehaald. De keuze voor een houten gevelbekleding op de etage, met daarin goed vormgegeven uitsparingen voor de ramen kan de jury waarderen. Enige zorg is er over hoe dit hout zal verouderen. Het wel erg woest rustieke metselwerk eronder kent fraaie verbijzonderingen in de vorm van rollagen. Minder enthousiast is de jury over de keuze van de kiezelspecie op de begane grond van het pand ernaast.
Bouwgeschiedenis:
De Vest is lange tijd de buitenrand van de stad geweest met een stadsmuur en een omwalling langs de stadsgracht uit 1280. Vanaf de 17e eeuw werd dit de Spuihaven genoemd. Tot eind van de 18e eeuw stonden hier vrijwel geen woonhuizen, maar vooral pakhuizen, koetshuizen en gestichten, de gemeentelijke asloods en het stadsmagazijn. En natuurlijk de stadspoorten. Rond 1800 kwam bewoning op gang. In 1889 kreeg de heer T.J. Maassen vergunning voor het verbouwen van een pakhuis tot twee arbeiderswoningen. Het werden twee kleine huizen met twee bouwlagen en een kap. Het rechter huisje kreeg bovendien een erker. De huizen waren slechts 3 meter diep en waren op de restanten van de oude stadsmuur gebouwd.
Motivering Categorie ‘Woon-winkelpand’
Voorstraat 263-265
Deze winkelpanden zijn niet alleen aan de straatzijde gerenoveerd, maar ook aan de achterzijde: de Grote Appelsteiger. En dat is een karakteristiek onderdeel van het Dordtse stadsbeeld. Het is een plek waar veel omhoog gekeken wordt, omdat aan de voorzijde de oude poortgevel tussen de panden is ingeklemd en aan de achterzijde de rondvaartboten langs varen. Ook de Wijnbrug biedt een schitterend uitzicht op de achtergevels.
De verbouwing heeft een einde gemaakt aan de rommeligheid. Betimmeringen die het zicht onttrokken op het bovendeel van de mooie oude winkelpui zijn weggehaald. Het kleuraccent dat de deur heeft gekregen haalt die pui verder op. Aan de achterzijde zijn geblindeerde ramen weer open gemaakt, zijn oude leidingen van de gevel verwijderd en biedt een nieuwe deuropening een vriendelijker aanzicht.
Bouwgeschiedenis:
Wie naar deze gevels kijkt, denkt dat het kleine smalle linker pandje ouder is dan het brede rechter deel. Het linker pand staat alom bekend als het pandje boven de Donkere Steiger. Het jaartal 1632 siert de gevel – en dit jaartal klopt nu eens wél. Het is gebouwd tussen twee oudere huizen en is altijd een overwelving geweest van de steiger. De begane grond is vermoedelijk nooit bebouwd geweest. Het huis rechts hiernaast heeft een lijstgevel en gestucte gevel met blokmotief. De pui is met zijn Art Decostijl duidelijk uit de vroege 20e eeuw. En toch is ook hier het huis áchter de gevel veel ouder. Een paar jaar geleden heeft het Vakteam Erfgoed hier dendrochronologisch onderzoek gedaan op de balklagen én het houtskelet en daar kwam het bouwjaar 1589 uit.
Voorstraat 300
Voorstraat 300 was een goed voorbeeld van de plaag die standaard winkelpuien vormen voor karakteristieke winkelstraten. Rechthoekige glazen vlakken, gevangen in goedkope aluminium kozijnen, worden klakkeloos in de gevelopening van het pand geplaatst. Dan kan het publiek van boven tot beneden naar binnen kijken. Maar ze zijn karakterloos. Daarom prijst de jury de eigenaar van nummer 300, die er voor koos om weer een traditionele winkelpui van glas en hout terug te plaatsen. De verdeling correspondeert met de raampartij op de 1e etage. De gevel heeft nu weer zijn plint terug en de uitstraling past prima bij het antiek en de curiosa die door de etalageruit heen te zien is. De keuze voor een vrij rode kleur keimwerk op de gevel met licht geschilderd houtwerk in plaats van het monochrome zwart, maakt de gevel speelser en geeft het eigenheid. De pui zou nog wat aan kwaliteit gewonnen hebben indien het kozijnhout nog een afronding of groef had gekregen en er een duurzamer houtsoort zou zijn gebruikt.
Bouwgeschiedenis:
Langs de oudste straat van Dordrecht staan soms ook jonge panden. Zoals deze. In 1930 en 1939 is het smalle diepe huis van onder tot boven vrijwel geheel vernieuwd. Het heeft een voorhuis en een achterhuis. Voorheen stond hier een middeleeuws huis met de naam De Salm. Vermoedelijk was dit het gildehuis van het Viskopersgilde.
Voorstraat 302-304
Jarenlang was de textiel super Zeeman in dit pand gevestigd. Koeienletters en de schreeuwerige hardgele kleur van de huisstijl ontsierden de gevel. Of beter gezegd ‘bekroonden’ een enorme plaat glas in een aluminium kozijn, die het gebouw binnen drongen. Voeg daarbij de geel geblindeerde ramen op de etages en je snapt het begrip oerlelijk.
Hoe anders is de gerenoveerde situatie. Het oppervlakte aan glas is niet eens afgenomen, maar nu mooi centrisch in de natuurstenen gevellijst geplaatst. De pui staat op een natuurstenen plint, die als een sokkel werkt en de gevel weer ‘met beide benen op de grond’ zet. Het glasoppervlak verliest zijn massiviteit omdat het fraai is onderverdeeld door de fijne houten lijnen van een speels gedetailleerd kozijn. Hierdoor ontstaan echte etalageramen met dubbele bovenlichten daarboven. De raampartij wordt geflankeerd door twee deurpartijen. Een houten betimmering opgebouwd uit verticale latten die mooi rond naar binnen loopt vormt de overgang van pui naar beide deuren. Het geheel is fijn gedetailleerd, waardoor het licht blijft. Ook de hardstenen plint volgt de ronding: hulde!
De deuren geven toegang tot de winkel en de appartementen die boven en achter de winkel zijn gerealiseerd. Dus geblindeerde ramen op de etages behoren ook tot het verleden. De keuze voor roodkleurig tropisch hardhout draagt duidelijk bij aan de rijke uitstraling van de nieuwe pui. Er is een echte winkelparel gecreëerd aan de Voorstraat met erboven een aantal nieuwe appartementen in de al zo lang leegstaande opslagruimtes. De jury werd er als een ‘kind zo blij’ van.
Bouwgeschiedenis:
Met de opkomst van de grote warenhuizen vanaf eind 19e eeuw, veranderde het aanzien van de Voorstraat. Bekende namen van Bischof, Vinke en later V&D en de HEMA drukten hun stempel op het aanzicht van de straat. Op de plek van de huidige Voorstraat 302 stonden drie smalle huizen. Tussen 1900 en 1928 zijn deze diverse malen flink verbouwd, als laatste door A. Schmidt – ja, de vader van. Van de bestaande bebouwing bleven toen alleen de buitenste bouwmuren overeind. Schmidt bouwde een winkelpand in de stijl van het Expressionisme, of de Amsterdamse School. De begane grond werd naar achteren uitgebreid, waarbij tot meer dan de helft van de totale diepte aan de straatzijde een indeling met vitrines langs de wanden en vrijstaande vitrines in het midden werd gemaakt. Ook de eerste verdieping was als winkelruimte ingericht. Op zolder kwam een naaiatelier. Op de begane grond is nog altijd een fraai plafond van de confectiezaak Vinke uit 1928-1929, met de (op de verdieping) beloopbare lichtstraat. De lichtstraat is opgebouwd uit zogenaamde prisma-tegels van Vera-Lux. Achterin, op de verdieping zijn de grote vensters met glas in lood en een kantoorindeling behouden gebleven.
Voorstraat 337
Naast elkaar zijn hier twee winkelpuien in oude glorie en in zelfstandigheid hersteld. Velen zullen zich de panden herinneren die hier jarenlang stonden te vervallen, zodat de gemeente zich genoodzaakt zag om er een houten schutting omheen te zetten tot er een oplossing was gevonden. (Bij de vorige Puienprijs in 2019 dong het buurpand aan de rechterzijde, Voorstraat 333, ook al mee naar de prijzen.) De moderne puien met glas van boven tot onder namen het karakter weg, ook al omdat de eigen toegang tot nummer 337 was verwijderd. De standaardkleuren grijs en hout versterkten de saaiheid. Het contrast met de rijk geornamenteerde gevel op de 1ste etage was schrijnend.
Op nr 337 is het contrast tussen nu en toen enorm. Ook hier is de historische winkelpui teruggekeerd. Wel zonder de originele gevelplint, maar met een meer oorspronkelijke vlakverdeling, waarbij de dubbele toegangsdeur en de etalageramen bovenlichten hebben gekregen. De eigenaar heeft zich veel moeite getroost om passend glas in lood in de bovenlichten te laten maken. Ook heeft de toegang tot de bovenwoning een mooie deur terug gekregen, mét bovenlicht. De nieuwe kolommen met ornamenten als een soort kapitelen voegen grandeur toe. En tot slot kreeg de nieuwe gevel een schilderbeurt in een sprekende petrolblauwe kleur. Dat is evengoed een belangrijke bijdrage aan de transformatie. De kleur riep binnen de jury ook wel enige discussie op, maar het historische zo een twist geven kon de meeste leden wel bekoren.
Voorstraat 339
Met zorg is op nr 339 de harmonie tussen begane grond en 1e etage hersteld. Van dit pand bleek nog een oude bouwtekening te bestaan, van niemand minder dan H.A. Reus – één van Dordts toparchitecten. De oude pui-verdeling is teruggebracht, waarbij de hoge ramen bleven. Vooral de terugkeer van de deur leidt tot een heel ander aanzicht. De schilderbeurt heeft de eenheid van beide etages versterkt. Hier zijn de oorspronkelijke kleuren uit 1891 teruggevonden op het houtwerk. De lijst met het kleuraccent maakt de pui nog wat sprekender zodat het een in het oog springend ensemble is geworden.
Bouwgeschiedenis:
Drie gevels aan de havenzijde van de Voorstraat. Alle drie hebben deze panden gevels uit de 19e eeuw: de twee rechts (nu nr 337) uit de vroege 19e eeuw, de linker uit 1891. De twee panden met het ene huisnummer 337 hebben van binnen echter oude balklagen die teruggaan tot de 16e of 17e eeuw. Wie er woonden is niet geheel uitgezocht. In de 19e eeuw woonden er winkeliers en handwerkslieden, zoals een kamerbehanger, een timmerman, een passementenwerker, een boekbinder, een koekbakker en een dameskapper – excuus, een coiffeur. In 1908 kwam het rechter pand in handen van de buurman, niemand minder dan de bekende Dordtse architect Carel Tenenti, die net een jaar eerder dat buurpand al zeer fraai had verbouwd. In de 20e eeuw waren de panden vooral bekend als winkel van Tupker.
Links, op nummer 339, siert een fraaie gevel de straat. Deze gevel is van de bekende Dordtse architect: H.A. Reus. Het was zijn eerste ontwerp, nadat hij in 1891 kersvers was afgestudeerd aan de Academie voor Technische Wetenschappen in Rotterdam. Dit ontwerp werd in de landelijke architectuurtijdschriften gepubliceerd en alom geprezen. Bij de verbouwing kwam onder andere een zeer rijk stucplafond in de winkel aan het licht. En op de verdieping bleek het pand nog véél ouder: hier zitten balklagen en haardstenen van een oude stookplaats met jaartal 1609.
Motivering Categorie ‘Herbestemming’
Oranjelaan 11
Het betreft de herbestemming van het voormalige verdeelcentrum voor elektriciteit 13KV. In 1949 werd het ontwerp van architect Hamerpagt geopend. Alhoewel ‘openen’ in dit geval heel relatief moet worden begrepen, want het was een sterk gesloten gebouw. Slechts kleine raampjes gaven de rechthoekige binnenruimte wat daglicht.
DDe herbestemming tot een gezondheidscentrum heeft het gebouw – 70 jaar later – pas echt geopend. De verticale lijnen in het oorspronkelijke metselwerk van het hoofdgebouw zijn geaccentueerd door toevoeging van smalle verticale glaspartijen, in elke travee één. Deze stroken lopen door over de nieuwe verdiepingsvloeren en sluiten aan de bovenkant aan op de bestaande vierkante ramen met betonnen kader. De identieke ramen onderin de gevel zijn zelfstandig gebleven, zij het aan de onderzijde wat vergroot met eenzelfde glasstrook om de werkplekken voldoende licht en uitzicht te verschaffen. Zodoende heeft de architect zowel een versnippering van de gevel voorkomen als een te statisch en alleen functioneel gevelbeeld vermeden. Nog mooier was het volgens de jury geworden als de kaders van de hoge ramen nog wat smaller waren geworden.
In contrast is het bijgebouw juist horizontaal geopend met smalle raampartijen. Een verticale opening zou een misplaatste concurrentie zijn aangegaan met de bestaande raampartij en het karakteristieke betonnen raster voor de ramen van het trappenhuis. Nu is het een moderne ingreep die zich prima voegt naar de bouwhistorie. Er is een modern bedrijfsverzamelgebouw gecreëerd waarin de historische ambiance van het gebouw zal bijdragen aan een fijn werkklimaat.
Bouwgeschiedenis:
Onderdeel van een ensemble van 3 schakelstations langs de Oranjelaan. Deze vormden het centrale punt in de energieverdeling. Nadat in 1945 de 150 kV-lijn Amsterdam – Velsen – Haarlem – Leiden – Den Haag – Rotterdam – Dordrecht – Geertruidenberg – Staatsmijnen in gebruik was genomen, werd ten behoeve van de energievoorziening het eiland van Dordrecht aan dit net gekoppeld. Het 12,5 kV schakelstation vormt hierin een onderdeel.
George Hamerpagt had een grote voorkeur voor baksteenbouw en baksteenarchitectuur. Hij tekende zijn schakelstations als combinaties van asymmetrisch gegroepeerde, rechthoekige volumes in gele baksteen met breed overstekende platte daken. De kopwanden van de diverse vleugels hebben meestal lichte ‘speklagen’. Deze strepen sieren ook de lisenen die op regelmatige afstanden tegen de lange gevels zijn aangebracht.
Opvallend zijn verder de monumentale ingangspartijen. Hamerpagt combineerde de hoofdingangen van de schakelstations met erker-achtige trappenhuizen van beton, glas en staal. Hij accentueerde de functie van de ingangen door deze streng axiaal te ontwerpen. Vrijwel altijd wordt het portiek geflankeerd door twee lage bakstenen uitbouwen.
Stek 4
Hier is een oude schuur getransformeerd tot een woonhuis. De grote garagedeur is gebleven, maar hij is functioneel ingehaald door een nieuwe deur. Het gaat om een neerwaartse uitbreiding van een bestaande raamopening. Helaas heeft de eigenaar gekozen voor een vrij anonieme bouwmarktdeur, in een slank, maar verder standaard kozijn. Hier had een bezoekje aan een handel in vintage bouwmateriaal tot een sierlijkere keuze kunnen leiden. Het scherpe puntdak is gebleven en dat geeft de gevel een eigenzinnig aanzicht. Dankzij de toegevoegde raampartij is de binnenruimte op de verdieping leefbaar geworden. De verticale lijn accentueert de hoogte, maar ook dit element oogt standaard. Door de gewijzigde hellingshoek van de topgevel is de laatste overeenkomst met het pand ernaast verdwenen, maar die was toch al ver te zoeken. De toevoeging van zinken regenpijpen met dito verzamelbakken bij de goten is een pluspunt. De jury is blij dat een oud pand dat evengoed een toekomst van verval en sloop had kunnen hebben op deze manier vitaal blijft.
Bouwgeschiedenis:
De naam Stek verwijst naar de schietbanen van de Schuttersdoelen die gevestigd waren aan de Doelen en het Steegoversloot. De schietbanen werden afgezet met struiken en bomen, ook wel ‘stekken’ genoemd. Al in de middeleeuwen had het woord ‘stek’ de betekenis van perk of afperking. Bij archeologische opgravingen zijn er dus ook heel veel kogelrestanten gevonden. Rondom deze schietbanen liep een gracht. Deze gracht werd in 1890 gedempt. Voor de stadsvernieuwing in dit gebied in de jaren ’60 van de 20e eeuw was het Stek een open terrein tussen de Doelstraat en de binnengracht. In 1974 werd besloten de straat in het verlengde van het Stek, die tot dan toe Stekstraat had geheten, bij het Stek te trekken. De naambordjes en de nummering werden pas in 1978 aangepast. Het Stek verbindt nu de Doelstraat met de Veststraat. Het stukje waar het huidige Stek 4 ligt, was lange tijd een doodlopend zijgrachtje hiervan. Er stonden toen geen huizen aan, want het grensde aan de achterkant van tuinen van het Steegoversloot. Mogelijk stond hier wel een ouder tuinhuis of een achterhuis.
Stek 13
De uitbouw van het gemeente-archief is oorspronkelijk gemaakt om zijn functionele binnenruimte en niet als toevoeging aan het stadsbeeld. Het gebouw bestaat uit een betonnen raster waarvan de vakken vervolgens zijn dichtgemetseld. Je zou er zo boter-kaas-eieren op kunnen spelen. De transformatie van het archiefgebouw tot een appartementencomplex heeft het karakter van de gevel echter geheel veranderd. Het raster is verdwenen. Er resteren slechts de horizontale lijnen van de verdiepingsvloeren. Tussen de vloerbanden zijn nieuwe overwegend smalle raampartijen in diverse breedtes geplaatst met daartussen vlakken van minerale steenstrips op isolatie. Die steenstrips zijn per etage verschillend gekleurd. Een markante toevoeging vormen de stalen balkons. Dat geeft het pand signatuur. Bij de plaatsing van raampartijen, balkons en dakkapellen is voor variatie gekozen. Een vast ritme ontbreekt en de jury vroeg zich af waarom. De architecten hebben zich ingespannen om een levendige moderne gevel toe te voegen aan dit gebied met louter vrij zielloze nieuwbouw. Het pand is hierin zeker een verrijking.
Bouwgeschiedenis:
Bijna 100 jaar is de papieren geschiedenis van Dordrecht te vinden geweest aan het Stek. Nu is het archiefgebouw zelf geschiedenis geworden. Dordrecht stelde in 1885 voor het eerst een archivaris aan, A. van de Weg, die zijn werk verspreid over diverse kamertjes in het stadhuis moest doen. Dankzij zijn opvolger, J.C. Overvoorde, kreeg het archief een eigen locatie, het hoekpand Grotekerksbuurt-Grotekerksplein. Toen dat te klein werd, besloot de gemeenteraad in april 1914 een nieuwe archiefbewaarplaats te bouwen. De keus viel op het Stek omdat hier kort voor de Eerste Wereldoorlog een gemeentelijk pand was afgebrand dat verzekerd was tegen herbouw. Het ontwerp maakte de dienst Gemeentewerken zelf, waarschijnlijk naar ontwerp van de directeur J.N. van Ruyven. Hij heeft op diverse bouwtekeningen en werktekeningen zijn handtekening gezet, met de aantekening ‘gezien’. Mogelijk heeft hij het ontwerp geschetst en deze schetsen nader laten uitwerken. Dordrecht is daarmee een van de eerste gemeenten met een speciaal voor de bewaring van archieven ontworpen gebouw. In een gevelsteen staat het jaar 1915 gebeiteld. Tijdens de Tweede Wereldoorlog lag er dertig centimeter grind op het dak. De twee bovenste depots werden volgestouwd met zandzakken en de archieven werden verplaatst naar de onderste depots en de kelders. Deze constructie moest de archieven beschermen tegen een eventuele bominslag. Gelukkig bleef een test uit. Alleen vijf ruiten sneuvelden in de oorlog. In 1975 ontwierp Architectenbureau H. Middelkoop een flinke extra depotruimte aan de zij- en achterkant van het oude archiefgebouw.
*****************************
In de categorie Bedrijfspand wordt dit jaar geen Puienprijs uitgereikt. De reden is even jammer als logisch: er was maar één enkele verbouwing die in deze categorie paste. De verbouwing en aanbouw van het Italiaanse restaurant Otto e Mezzo aan de Vismarkt nemen we daarom mee als kandidaat voor de DPP 2023.
*****************************
Publieksprijs
Zoals eerder vermeld kunt u, als inwoner van Dordrecht, uit de shortlist in elke categorie een pand kiezen voor de Publieksprijs! Van 25 oktober tot en met 15 november 2021 kunt u (één keer) stemmen op uw favoriete gerestaureerde pand. Het pand met de meeste stemmen wint de publieksprijs. De stembussen zijn inmiddels gesloten.
Prijsuitreiking = UITGESTELD IVM CORONA-MAATREGELEN
De Dordtse Puienprijs 2021 bestaat uit een trofee, de publieksprijs uit een oorkonde. Beide prijzen worden uitgereikt aan de eigenaren van de desbetreffende panden. De prijzen zullen worden uitgereikt op donderdag 25 november 2021 om 20.00 uur in de Trinitatiskapel, Vriesestraat 22 te Dordrecht. U bent allen van harte welkom!
Tot onze grote spijt zijn wij genoodzaakt de uitreiking van de Dordtse Puienprijs – die gepland stond op 25 november 2021 – uit te stellen tot de Corona-maatregelen zo een feestelijke evenement weer toelaten.
Dit is geen afstel, maar slechts een tijdelijk uitstel. Omdat uw én onze gezondheid voorop staan. Zodra de situatie het toelaat zullen wij een nieuwe datum prikken en u informeren.